Stilte.
Categorie: Poëzie
hij waande zich een luis, sleet druivendranken drinkend zijn dagen prikkend en zuigend op zoet ruikende huiden van lieden die zijn bloed wel konden drinken, tot hij een bastaard trof zonder papieren met een dichte, warrige vacht vol klitten en met een vuile bek, die slechts zijn lijf schudde en lachte, waarna de verwaande parasiet van de geest, nogal vermoeid door al het gal dat hij had gestort, zich eindelijk van zijn masker ontdeed en de harten, waaronder zijn eigen, weer hoorde kloppen.
Den Andel, maart 2014
de zoon van
hij vertelde honderduit
over oude schelmenstreken
wars van gezag maar zelf
fier op strepen staand
hij oogde boos, praatte woest
verwoest als hij was
door het licht
hem door zijn vader ontnomen
in de schaduw, in de kou
probeerde hij zich te meten
aan het beeld van zijn vader
brons blinkend in de zon
een geslagen hond, moe gestreden
grommend in een hoek
rauw als de zoute haring
die hij elke zondag at
ik neem de trein en lees
de naam van zijn dode vader
ik ruik rauwe vis en hoor
een oude hond die jankt
Den Andel, januari 2014
zal de tijd jou sterken
tot een gepantserd huis
zodat jij bepaalt, wie binnen komt?
laat me helpen met de luiken
een dubbel slot
nu met de kou
rond jouw huis
de klagende kieren
ik vrees het vervolg
een gevolg van laten gaan
onthand als ik ben
ik sluit mijn ogen
te bevreesd te kijken
bang een scheur te zien
in een omhelzing
stut ik jouw muren
Den Andel, november 2013
zijn brieven werden korter
en korter
tot haar naam
de aanhef was
de boodschap
en het slot
Den Andel, november 2013