Categorieën
Poëzie

mobieltje

ik wou
dat ik jouw
mobieltje was
je zou me strelen
van boven naar beneden
weer terug
en dan opnieuw
je zou naar me lachen
vol aandacht naar me kijken
en soms
soms zou je een beetje boos zijn
als ik niet doe
wat jij wil
maar je zou me hoeden
schrikken als ik val
je zou me laten opstaan
uit de dood
soms, heel soms
wil ik je mobieltje zijn

Den Andel, mei 2015

Categorieën
Poëzie

Groningen 2045

De wind aait de grauwe vitrage tussen scheve kozijnen, gebroken ruiten. Heen en weer, zonder ritme. 

Het kraakt in het huis. Dag en nacht. ’s Zomers droog, ’s winters hard. In het voorjaar en in de herfst zacht als een verse twijg. 

Vanuit de verte kwam een klik. Het sluiten van een keten. Een ijzeren deur ging dicht, een sleutel sloot. 

De laatste voetstap hangt nog in de ruimte. Haastig afscheid, ongewenst, door een opening zonder deur. 
Soms een vos, een marter. Een zwaluw nestelt.

De wolven waren sedert lang verdwenen. 

Den Andel, februari 2015

Categorieën
Poëzie

het einde

het einde naakt, een stilte
schaduwt het broze lijf
het levenslicht, zo fel
komt tot nu, tot dit moment
geen twijfel, geen strijd
geleden, verleden tijd
genoeg geliefd, genoeg gezien
slechts een heden zonder later
geen plan, geen brug
de verte
reikt tot hier
niet meer
niet meer
alleen nog
het einde
het einde naakt
het einde naakt
het einde

Den Andel, oktober 2014

Categorieën
Poëzie

het leed

een duister kleed verhulde
een leed van jaren her
al het licht dat wilde roeren
werd verzwolgen door het stof

in het donker, in stilte
riep het leed om enig licht
‘verlicht de nacht al was het slechts
door de maan gehuld in wolken’

ze wenste licht, maar weerde zich
het kleed een veilig huis
het leed, een gekoesterd goed
voor immer opgesloten

Den Andel, juli 2014

Categorieën
Poëzie

Rottumeroog

ruik mijn wad, het ziltig wier
dat zwierig in mijn water danst
op de wijdte hoornt een schip
het groet de horizon

een stille storm bekruipt mijn huid
de maan een licht gesluierd
ik lees een oude naam in het natte zand
door verleden tijd gewist

het watervlak verdrinkt mijn lijf
het stille tij polijst
mijn blik versmalt, een zoute traan
bijt kloven in het strand

een heklicht brandt, mijn lichaam ebt
na jaren vloed beleefd
leven liefde leeftijd
een korrel zand verwaait

kraamkamer zeemansgraf
de stille wind sluipt voort
de zee verstopt mijn naakte zelf
het wad een eeuwig kleed

Den Andel, juni 2014

Dit gedicht is op 16 juni 2014 voorgedragen bij de opening van de expositie “Mythisch Rottumeroog” –  foto’s van Jasper Doest in opdracht van National Geographic.