hij vertelde honderduit
over oude schelmenstreken
wars van gezag maar zelf
fier op strepen staand
hij oogde boos, praatte woest
verwoest als hij was
door het licht
hem door zijn vader ontnomen
in de schaduw, in de kou
probeerde hij zich te meten
aan het beeld van zijn vader
brons blinkend in de zon
een geslagen hond, moe gestreden
grommend in een hoek
rauw als de zoute haring
die hij elke zondag at
ik neem de trein en lees
de naam van zijn dode vader
ik ruik rauwe vis en hoor
een oude hond die jankt
Den Andel, januari 2014