vragen, altijd vragen
het antwoord komt bij vlagen
hortend, stotend, moeizaam
de waarheid komt slechts langzaam
‘Fijn dat u even op het bureau kon langskomen, mevrouw Wildeman. En mijn excuses dat u zo lang moest wachten.’ Klaas Ruiter, een lange, slungelige man van begin vijftig in een vale spijkerbroek en roodgeblokt overhemd, ging tegenover Sarah Wildhart zitten aan het kleine tafeltje in een spreekkamer op het politiebureau. Hij ontgrendelde zijn iPad.
‘Het had weinig gescheeld of ik was opgestaan en weggelopen,’ zei de burgemeestersvrouw op verwijtende toon.
‘Nou, nogmaals mijn excuses mevrouw. Ik hoop dat u alsnog bereid bent enkele vragen te beantwoorden.’
‘Moet ik antwoorden?’ vroeg Sarah. ‘Ik bedoel, zwijgrecht enzo?’
De rechercheur glimlachte. ‘Een verdachte kan zich beroepen op zijn of haar zwijgrecht. U bent geen verdachte. U bent een getuige. Maar ook u bent niet verplicht te antwoorden.’
‘Ook een soort zwijgrecht dus.’
‘Ja. Zolang u niet door een rechter wordt gehoord hoeft u niets te zeggen.’
‘O. Nou. Kom maar op.’
‘Goed,’ zei Klaas. ‘Ik wil nog even met u terug naar die dag, begin januari. De dag dat u het lichaam vond in het oude archief van Wadhuysen.’
Sarah sloot haar ogen. Wanneer is dit nou een keer opgelost, dacht ze. We zijn meer dan een maand verder en het is kennelijk nog steeds niet duidelijk wat er is gebeurd.
‘Hier heb ik alles al over gezegd,’ zei Sarah. ‘Ik heb er al heel vaak over gesproken, met u en met uw collega’s. Het staat vast allemaal in uw laptop.’
‘iPad.’
‘Ik bedoel maar.’ Ze stond op. ‘Ik wil naar huis.’
‘Ik weet dat u al meerdere keren heeft verklaard, mevrouw Wildhart. Daar zijn we ook heel blij mee. Maar er is toch nog één aspect waar we graag iets meer van willen weten. Voor het totale plaatje.’
Sarah voelde zich nerveus worden. Ik kan nu doorzetten en weglopen, dacht ze. Maar ik durf niet. Dan komen ze een rechter halen en moet ik praten. Wat zou er gebeuren als ze ook bij een rechter haar mond zou houden?
Ze ging weer zitten. ‘Nou, even dan,’ zei ze.
‘Fijn, dank u. Mijn vraag is eigenlijk heel simpel,’ zei Klaas. ‘Toen u het lijk vond op de grond in het archief, wat deed u daar die dag?’
Sarah kreeg een vreemd, snijdend gevoel in haar buik, iets onder het middenrif.
‘Heb ik al verteld,’ zei ze met trillende stem. ‘Lees maar na op die… dat scherm.’
‘Volgens uw verklaring was u die dag naar het gemeentehuis gegaan omdat u uw man, de burgemeester, wilde spreken.’
‘Ziet u wel? Het staat er allemaal in. Ik heb ook gezegd dat hij er niet was. Nou, later hoorde ik dat hij een ommetje was gaan doen. Ik heb hem geappt. Staat dat er ook in? Ik hoop het toch wel.’
Klaas knikte. ‘Ja. Maar u vond het lichaam in de grote kelder onder het gemeentehuis. In het oude archief.’
‘Ik begin me een beetje aan dit alles te storen meneer Ruiter. Ik heb het idee dat ik niet helemaal serieus wordt genomen. Ik stel voor dat mijn man de burgemeester nog even gaat bellen met de hoofdofficier. Misschien kan die u eens vertellen hoe het hoort. Ik ga.’ Sarah stond opnieuw op.
Klaas sprak nu op iets luidere toon. ‘U was in het oude archief, mevrouw Wildhart. Een ruimte die al jaren niet meer wordt gebruikt.’
Sarah bleef in de deuropening staan. Ze voelde zich verlamd. Klaas vervolgde. ‘Het archief is alleen vanuit de centrale hal van het gemeentehuis bereikbaar, door middel van een speciaal pasje. Dat is een geheel ander deel van het gemeentehuis dan het deel waar de werkkamer van uw echtgenoot is.’
Sarah zweeg. Ze vreesde nu die ene vraag, de vraag die ook was gesteld door haar vriendin en buurvrouw Klaartje.
Was ze maar gewoon naar huis gegaan, dacht ze, toen haar was gebleken dat Wilbert er niet was. ‘Mevrouw Wildhart,’ zei Klaas. ‘U weet dat u niet tot antwoorden bent verplicht. Maar wat ik voor mijn totaalbeeld heel graag wil weten is: wat had u te zoeken in het oude archief? Waarom kon u daar überhaupt komen, door als vrouw van de burgemeester te beschikken over het juiste pasje?’
Sarah Wildhart bleef nog een tijdje in de deuropening staan. Langzaam liep ze terug naar het tafeltje en ging weer tegenover rechercheur Ruiter zitten. Ze zuchtte diep en sloot de ogen. Na een tijdje opende ze haar ogen weer, en keek ze Klaas aan. ‘Meneer Ruiter,’ zei ze. ‘Bent u een gelukkig mens?’
Klaas Ruiter antwoordde niet.
‘Ik bedoel,’ zei Sarah, ‘ik heb de indruk dat u uw werk fijn vindt. Mensen vragen stellen, dat soort dingen. Maar, ik bedoel: aan het einde van de dag gaat u naar huis. Bent u blij om thuis te komen?’
Klaas gaf niet direct antwoord. Hij voelde aan dat het gesprek op een cruciaal punt was beland. Hij besloot mee te gaan op het zelf door Sarah gekozen pad.
‘Ja, mevrouw Wildhart. Ik geniet ontzettend van mijn werk, maar ik ben ook zeker blij als ik bij mijn gezin kan zijn.’ Klaas liet een korte stilte vallen. ‘Is dat bij u ook het geval, mevrouw Wildhart?’
‘Meneer Ruiter, ik wil in alle eerlijkheid antwoord geven op uw vraag. Dat wil ik echt. Maar ik wil eerst bevestigend antwoord op mijn vraag: kan ik erop rekenen dat mijn antwoord vertrouwelijk blijft? Ik bedoel, dat wat ik u ga vertellen, niet buiten het politiebureau bekend gaat worden?’
Wordt vervolgd