Categorieën
Geen categorie

Sloddervossen rond het Lauwersmeer

Afgelopen zaterdagnacht, rond half drie, bevond ik mij in een vreemdsoortige droomslaap. In mijn hoofd kwam een rode brandweerauto steeds dichterbij, hetgeen merkbaar was door het steeds luider worden van de politiesirene (zo gaan die dingen in dromen). Op het moment dat het lawaai zeer nabij kwam, werd ik plots wakker. Een knal. Het harde geluid drong direct door. Ik hoefde niet lang na te denken: zo klonk het als onze blikken vuilnisbak omver werd geduwd, en op de veranda terecht kam. Verrukt sprong ik uit bed, want hoewel in theorie de harde zuidenwind de boosdoener had kunnen zijn, had het omvallen van de vuilnisbak zeer waarschijnlijk een geheel andere natuurlijke oorzaak: een vos!

Binnen luttele seconden had ik ons keukenraam bereikt, en kon ik in het flauwe licht van de sterren boven het Lauwerzand een fraai schouwspel tot mij nemen: twee vossen, die met hun koppen in de omgegooide vuilnisbak zaten te rommelen.

Eén van de twee was een brutale donder die wat door de tuin ging lopen, en mij op een gegeven moment recht in de ogen keek. Dat deed mij veel, maar hem blijkbaar niets. Rustig keerde hij naar de vuilnisbak terug, en zocht verder naar etenswaren. Ik had het idee dat dit hetzelfde vosje was als het beest dat vorig jaar bij een te vroeg ingevallen nacht (door donkere donderwolken) op onze veranda had rondgedwaald. Bewijzen kan ik het niet, want voor mij lijken alle vossen eigenlijk op elkaar. Maar een aanwijzing is het vossenhol achter het fietsenschuurtje (ik zoek nog naar andere uitgangen).

Voor mij lijken alle vossen op elkaar, maar dat geldt niet voor vosje nummer twee. Dat was vele malen schuwer; toen het mij ontwaarde, schoot het weg. Ik zal hem echter snel herkennen, als ik hem ooit weer mag zien. Want geloof het of niet: het was een witte. Pardon? Jawel: een witte vos. Op het gevaar af dat ik door deskundigen volledig biologisch-ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard: ik durf te zweren dat het beest wit was.
In het Lauwersmeergebied overkomen mij wel vaker vreemde dingen. Voor mij is en blijft het een magisch land.

Na een minuut of tien vond ik het welletjes. Ik wilde niet dat de inhoud van de vuilnisbak zich verder ging verspreiden, vanwege de praatjes die dit tot gevolg kan hebben (“Gritter is zeker weer met z’n dronken kop tegen de vuilnisbak gelopen”). Ik opende de openslaande deuren om de veranda te bereiken, en verjoeg de overgebleven vos.

Lauwersoog, mei 2011

(Dit bericht is eerder gepubliceerd op de oude Weblog Gritter)

Categorieën
Geen categorie

Zuidelijke Vurigheid uit Surhuisterveen

Over een dikke maand brandt onze haard niet langer in Zuidhorn, maar in Den Andel. Vanwege de ligging van dit mooie dorp, en de hang naar mobiliteit, vonden we het nodig ons wagenpark uit te breiden met een extra vierwieler. Het moest een kleintje worden, laag in de vaste lasten. Het oog viel al snel op een Fiat Seicento uit 2000.

We troffen de auto in één van de garagebedrijven van Surhuisterveen. Op onze rit naar het Friese dorp reisde de geest van Meindert Talma mee. Onze oudste, die Talma had horen zingen tijdens de Poëzieavond Zuidhorn, deed op de achterbank een meeslepende imitatie door compleet met overslaande stem de naam van het dorp te scanderen.

Na een nerveuze proefrit – de benzinemeter alarmeerde vrijwel constant dat de tank leeg was – besloten we de kar te kopen. Vuurrood, met sportvelgen, en aan de achterkant voorzien van heuse Goodyear banden. De verkoper betitelde de Fiat als een boodschappenautootje, hetgeen ons onwerkelijk voorkwam. Als we met z’n vieren ouderwetse weekboodschappen met de Fiat zouden moeten doen, zouden we van alles tekort komen. Nee, inkopen doen we met onze Roemeense vrachtauto: de Dacia. Laaddeuren open, en schuiven maar.

De Fiat Seicento 1100 i.e. Hobby, klaar voor een picknick bij de gasopslag Grijpskerk

Het had weinig gescheeld, of deze jonge schrijver/dichter had de aankoop van de auto niet overleefd. Bij het ophalen van de kentekenpapieren parkeerde ik de Dacia op een tegenover het garagebedrijf gelegen parkeerterrein, hectares groot en helemaal leeg. Het behoorde tot een andere onderneming, die de klandizie kennelijk iets te rooskleurig had voorgesteld. Terwijl ik het parkeerterrein opliep, met de papieren van de Fiat, had ik de euvele moed mijn sigaret uit te trappen op de lege, smetteloze parkeerplaats. Dit leidde tot heftige reacties van enkele schaftende lieden, die daarmee vooral wilden aangeven: niet parkeren op ons lege terrein! We willen hier geen auto’s! Terwijl ik snel het parkeerterrein afreed, zag ik in mijn achteruitkijkspiegel nog net een dubbelloops jachtgeweer blinken. Vort, vreemde! Wees niet welkom als klant in Surhuisterveen! Opmerkelijk was, dat de persoon die mij aansprak een randstedelijke tongval had. Misschien had hij een hekel aan het dorp en de mensen die de lokale nering bezoeken.

Harde sportbandjes op de Seicento Hobby

De auto heeft zich tot nu toe goed gehouden. Een rondritje in het Wetserkwartier, met picknickmand in de “kofferruimte”, en enige zakelijke tripjes op het Hoogeland, gingen goed. Hopelijk beleven we meer dan één goed jaar met de Italiaanse-met-sportbandjes.

Zuidhorn, mei 2011

(Dit bericht is eerder gepubliceerd op de oude Weblog Gritter)

Categorieën
Geen categorie

Triumviraat van het Lauwersmeer

Afgelopen zaterdag, de dag voor pasen, liep ik nog maar weer eens de Zinnen Verzetten route. Ditmaal zonder kaart, de rondgang heeft weinig geheimen meer voor mij. Dat wil niet zeggen dat het saai wordt. Integendeel. Terwijl ik de Parnassus in het vizier kreeg, een minuut of vier gaans van het Feeënbankje, hoorde ik een hoop kabaal in de lucht. Ik keek omhoog, en wat zag ik: drie cirkelende zeearenden!

Nog geen week geleden meldde ik dat ik nog nimmer zo’n beest had zien vliegen. Van ’t weekend werd ik dus dubbel en dwars op mijn wenken bediend. Wat een joekels van vogels, zeg! Ze dreven, ze vielen, en ze kreten luid. Precies zoals in mijn gedicht Koning van het Meer.

Lauwersoog, april 2011

(Dit bericht is eerder gepubliceerd op de oude Weblog Gritter)

Categorieën
Geen categorie

Houd de Boswachter in de Lucht!

Jan Willems, boswachter in het Lauwersmeergebied, is naar verluid gestopt met twitteren. Terwijl ik dit schrijf, op 21 april, is het al zestien dagen stil op twitter.com/jandeboswachter. Hoewel Gritter zelf niet van het twitteren is, maar van het Gritteren – vertel wat je beleeft en doet in minstens 300 woorden – lees ik de korte berichtjes van de boswachter met veel plezier en belangstelling. Over het algemeen is er op het vlak van geschreven teksten weinig dat me kan bekoren, maar wat is er mooier dan een man met passie en hart voor de zaak horen melden, dat de boerenzwaluw is gesignaleerd? Dat er bruinvissen rond de sluizen bij Lauwersoog zijn gezien? “Vogeltelling in Lauwersmeer vandaag erg matig,” twittert Willems op 21 februari van dit jaar. “Op toplocatie zagen we slechts 16 meerkoeten. Meer koeten waren er niet!” De koolmezentelling in de tuin van Huize Gritter stond die dag op min 1, door een goede vangst van ons vlijtige Liesje. Een wolvin in poezenkledij.

Hopelijk heeft Willems zichzelf niet in de nesten gewerkt doordat hij in zijn tweets bij tijd en wijle aandacht besteedt aan de zeearend. Op 29 maart van dit jaar schetst hij in één van zijn tweets zelf het probleem: “Dilemma: geeft staatsbosbeheer teveel aandacht aan het zeearendpaar in het Lauwersmeer?” Lezers (followers heten die geloof ik; volgelingen dus) kunnen wat Willems betreft meepraten door de SBB-eenheid Lauwersmeer te mailen. Tja. Dat de zeearenden sinds enige jaren weer in Nederland zijn, is geen geheim. Dat ze mede het Lauwersmeergebied als woongebied hebben uitgekozen, ook niet. Wat misschien niet iedereen weet, is dat deze vogels nesten bouwen, waarin het vrouwtje – hopelijk – eieren legt. Wat ik bedoel te zeggen is: vertellen over de zeearend kan geen schade berokkenen. Uiteraard wordt de plaats waar ze broeden geheim gehouden, want de zeearend is een teerhartig wezen dat bescherming verdient. Maar daarover zal Willems nooit twitteren. Tegen lieden die op expeditie gaan en welbewust de rust rondom de broedplaats verstoren, mag natuurlijk op grond van de Flora- en Faunawetgeving strafrechtelijk worden opgetreden. Als het plaatjes willen schieten van een broedend arendmeiske tot de productie van windeieren leidt, is de maat vol. Ook dat is natuurbeheer.
Ik ben vermoedelijk één van de weinigen in Noord-Nederland die de zeearend nog nooit in het Lauwersmeergebied heeft gespot. Dat zou ik natuurlijk wel willen; ik dicht nota bene over het beest in het licht van het project Zinnen Verzetten, dat ik met Willems ga doen:

Vleugels spannen meters wijd
als hij drijft op de lucht
Vleugelvingers veren licht
Gracieus zijn koningsvlucht

Evenmin als ieder ander normaal mens ga ik natuurlijk niet op zoek naar een arendsnest om een arendsvrouw te aanschouwen, met de kans het koningsbroedsel te verstoren. Maar dankzij Jan Willems weet ik – en met mij vele volgelingen – hoe het met deze dieren is gesteld (op twitter wordt het precies verteld!).
Jan, blijf alsjeblieft met hart en ziel betrokken, door te blijven berichten over het wel en wee van de flora en de fauna in het prachtige Nationale Park Lauwersmeer. Misschien is het goed om eens een keer als gastschrijver op deze blog op te treden. Dan kun je Gritteren over de schoonheid én de kwetsbaarheid van de zeearend, en in het kader van de informatieverschaffing kun je zonder met het vingertje te zwaaien (dat is ook niets voor jou) wijzen op de wet- en regelgeving rondom de vogelbescherming. Voorlichting op al deze fronten kan nooit kwaad. Domme mensen weten niet beter, maar kunnen bijleren. In de tussentijd moet je vooral doorgaan met je mooie tweets!

Lauwersoog, april 2011

(Dit bericht is eerder gepubliceerd op de oude Weblog Gritter)

Categorieën
Geen categorie

Teerbemind doch afgedaan

Onlangs schoot door mijn hoofd, dat ik al bijna dertig jaar tabak rook. Klare sigaretten, met en zonder filter, sigaren en sigaartjes, pijp, maar vooral veel shag. Ladingen shag heb ik er doorheen gejast. Halfzware, op een kortstondige periode driekwart na. Het behoudende deel in mij wilde het dertigjarige jubileum groots vieren, met een theatrale teeravond. Alleen rokers zouden mogen komen (ook de zogeheten gezelligheidsrokers), en iedere gast zou in het zwart gekleed moeten zijn. Zodra iemand de wens zou uiten dat stoppen eigenlijk wel goed zou zijn, zou die subiet de deur uit worden gezet. Want voor je het weet volgt bovendien een pleidooi voor vegetarisch eten, gecombineerd met een klaagzang over de stank van houtkachels, en de geur van zwaar stomende barbecues. Gezeik dus. Durf te leven, durf te roken!

Het reflecterende deel in mij, het deel dat overigens regelmatig van zich laat horen maar op dit vlak nooit iets in de melk te brokkelen had – het rookgordijn was te dik – vroeg ineens de aandacht. Het bediende zich van een dun, droog stemmetje, en het deed me doordringen van het dwangmatige dat het roken met zich bracht. Ik was een vrije burger in een vrij land, maar toch aan een zware, zwarte ketting gelegd door zowel Nico als Tine, dat dwingende duo met doorrrookte stemmen, gehuld in lederen tenue.

Aanvankelijk had ik 23 april geselecteerd als de dag dat ik de ketting zou verbreken. Tegen 23:04 zou ik te Lauwersoog de laatste uitdrukken. Maar vandaag vond ik het al genoeg, de laatste restjes kruim aanschouwend. De teerling is geworpen, het is tijd voor iets nieuws.

Ik ga voor de koude kalkoenmethode. Als middelen om het dwangmatige te keren heb ik huis-tuin-en-keuken-kauwgum geselecteerd, aangevuld met een bosje zoethout en Stopmiddel X. Dat laatste is uiterst experimenteel, waarover ik in mijn autobiografie misschien meer ga zeggen. Mits ik het overleef, natuurlijk.

Morgen lekker suf opstaan, vermoed ik. Brak onder de douche, met grote verwondingsrisico’s de stoppels te lijf en schone kleren aan. Hopelijk levert de strijd nog wat poëtische parels op.

Zuidhorn, april 2011

(Dit bericht is eerder gepubliceerd op de oude Weblog Gritter)