bewoog in het vlak
lippen dansten, geen geluid
de ogen klein geknepen
de vinger
slopen terug
in de pij van stof
hernam hij zijn trage gang
stroef, want hij hield
een voet op de rem
Den Andel, november 2012
bewoog in het vlak
lippen dansten, geen geluid
de ogen klein geknepen
de vinger
slopen terug
in de pij van stof
hernam hij zijn trage gang
stroef, want hij hield
een voet op de rem
Den Andel, november 2012
zichzelf ontslaan
Den Andel, november 2012
Lucht kust ruimte
op het weidse Hoogeland
haar liefde voor de leegte
is voor immer en immens
Lucht kust ruimte
van Stad tot Wad
over wierden, langs maren
boven boeren buitenplaatsen
Lucht kust ruimte
boven diepe, rechte voren
de zon verleidt de lijnen
door schaduw die verschuift
Lucht kust ruimte
langs ranke torenspitsen
geschakeld deinen dorpen
op een groene zee van gras
Lucht kust ruimte
op de Wadden blauw verlicht
de ogen blinken lonkend
sirenen van de ziel
Lucht kust ruimte
op een goudgeel bed van graan
waar aren golvend wuiven
op baren van de wind
Lucht kust ruimte
waar het niets zich laat vullen
door kwasten en penselen
op gespannen canvasdoeken
Lucht kust ruimte
eeuwig zweert ze trouw
ruimte kust lucht terug
om nooit te zullen scheiden
Dit gedicht is op 17 augustus 2012 voorgedragen ter ere van de opening van de expositie “Van Stad tot Wad” in Galerie Het Raadhuis te Eenrum, en de uitreiking van het Waddengoudcertificaat aan de galerie. De expositie betreft werk van Sip Hofstede, Theo Onnes en Antje Sonnenschein. Zie voor meer informatie: www.galeriehetraadhuis.nl.
Den Andel, augustus 2012
Een bewolkte zondagochtend, najaar,
onder Kloosterburen
Het land lag open, van hoop en vrucht ontdaan
Grijzig land, vervlakte voren
Buiten dat was er niets
dat het oog deed richten
en het hoofd deed peinzen
Op die ene trekker na
Hij stond ietwat scheef
Een deur halfopen
aan de rand van het land
Wat was zijn lot?
Simpele trekkerpanne?
Misschien, bij klokslag twaalf
diende hij zijn late werk subiet te staken
’t Was zondag immers, en rondom kerkentorens
Snel naar huis, lopend
want de Heer wenst geen geronk
op de dag van de rust
Misschien was de boer of knecht
dood aangetroffen
Een falen van het hart
door een kogel in de borst
of zo maar, door ouderdom
Zes dagen later, zon en zaterdag
Nog steeds de trekker, de deur halfopen
scheef aan de rand van het land
Nog steeds de vragen
waarvan ik heel graag wil
dat ze zonder antwoord blijven
Den Andel, juli 2012