Categorieën
Poëzie

Hoop als tranen dalen

Het donker dooft
een laatste licht
Zonnestralen zinken
sissend in de nacht

Het duister schept leegte
Niets verlaat zijn greep
Niets om de mens te leiden
Langs de lanen naar het licht

Door vrees bevangen wacht de mens
op een hand, een halm, een teken
Radeloos, ontredderd
schuilt de soort in zichzelf

Geen bel die redt
Geen levenslijn
Geen redder belt
Geen medicijn

Mens, sta op
Drink de zwarte inkt
Ga uit en zoek de lijnen zelf
waarlangs het leven valt te leiden

Vind de roodborst langs het pad
daarbuiten in de struiken
hij toont u krekels kleurenrijk
ze lachen, dansen, zingen

Vind houvast in de werken
In de vormen, in de diepte
Tref de krekel die u zoekt
die ontroert, en verbindt

Rode borst, schenk de soort
hoop als tranen dalen
Toon de mens de krekels
die hem voeren uit de nacht
 
 
Dit gedicht is op 8 januari 2012 voorgedragen tijdens de opening van de expositie ‘… and we call her hope’ rondom werk van Jans Muskee, Marian Mijnhardt en Trijn Romein in Kunstgalerie Galhant te Leens. Zie ook dit bericht.
 
Den Andel, januari 2012

Categorieën
Poëzie

Zwanenhals

Lobbig stond het water
in de roestvrij stalen bak
Dichtgeslibd de buissifon
Het waterslot gesloten

Gepild de witte zwanenhals
Door varkensvet gestopt
Zonder dwang, geleidelijk
In U-bocht afgezet

Klemafdichting vormring
Schroefafsluiter buis
Afvoergoot rubberring
Tapschroef gootsteenzeef

Zwanenzang, lage toon
vlak voor de laatste drup
Volgelopen, afgesloten
Het zwanenmeer oogt vet

Stoma van de stankafsluit
Rond en enkelloops
Zwanenhals, glanzend slank
Afvoer van het vet

Gootsteenzeef vormring
Klemafdichting buis
Rubberring tapschroef
Schroefafsluiter afvoergoot
 
Dit gedicht maakt deel uit van de cyclus “Klusgedichten”.
 
Den Andel, december 2011

Categorieën
Poëzie

Vlotterkraan

Gehavend hing de wartelmoer
op de deksel van de kraan
Kapotgebeukt, na achttien jaar
verwoest door waterdruk

Gemarteld was de wartelmoer
Gruw’lijk grof geschonden
Losgescheurd, ruw gerand
Verloren vlotterkraan

Aansluitrubber sierkap
Kraandeksel vlotter
Dempplaatje hefboom
Kleprubber wartelmoer

Vastgeschroefd aan waterbuis
was de vlotterkraan beklemd
Hangend in een natte cel
zonder spoor van buitenlicht

Gierend huilend waterval
Klaagzang van de kraan
Voorgoed vergane plastic stop
Dienstig aards bestaan

Aansluitrubber hefboom
Dempplaatje vlotter
Kraandeksel wartelmoer
Kleprubber sierkap
 
Dit gedicht maakt deel uit van de cyclus “Klusgedichten”.
 
Den Andel, december 2011

Categorieën
Poëzie

Dichters op het Erf

We moeten de winter nog beleven, maar mijn hoofd is al weer vol van zomergroen, bloesemgeur en zonnebrand. De reden is, dat langzaamaan de contouren zichtbaar worden van een volgend voordrachtproject: Dichters op het Erf. In zekere zin de opvolger van Stuurloos (2009), Heft in Handen (Poëzieavond Zuidhorn) (2011) en Zinnen Verzetten (eerste editie: 2011).

Dichters op het Erf zal op zondagmiddag 15 juli 2012 plaatsvinden in de tuin en de bijgebouwen van onze woonstee in Den Andel. Momenteel zijn we bezig dit deel van onze stek om te vormen tot Cultuurerf, dat ruimte gaat bieden – en reeds heeft geboden – aan activiteiten rondom Kunst en Cultuur.

Het Cultuurerf, vanuit Zeearendsperspectief

Tijdens Dichters op het Erf zullen daartoe uitgenodigde dichters vaste voordrachtplekken bezetten op het Cultuurerf. Momenteel ben ik doende de juiste dichter(es) op de juiste plek te plaatsen. Zo hebben we de Vertelhut en de Voormalige Varkensstal, alsook Het Bos, Het Prieel en de Pizzaoven, en Het Kippenhok en De Walnootboom. De dichters dragen voor op vaste tijdstippen, het publiek wandelt rond en hoort hen aan. Afwisseling wordt geboden door muziek. Zelf zal ik als Gastheer-Dichter óf een plek bezetten, óf als Vliegende Voordrager vrije wandelaars op de nek springen met gedichten uit de cyclus Andelster Gedichten.

En de namen dan? Die houd ik nog even onder mij. Zo blijft de boog gespannen, in zowel het komende winterweer, als het latere voorjaarsverlangen.

Den Andel, november 2011

Categorieën
Poëzie

Waar de kunst kraait

Waar de winden kruisen, bij het Wad
ligt groen verweerd, in ‘t Hoogeland
een kleine parel, ongepoetst
die de oude naam Den Andel draagt

De vrije wind houdt het dorp
al eeuwen in zijn greep
Nat en kil uit west en oost
Zilt en zwoel uit noord en zuid

Het dorp oogt gestorven
Leeggewaaid de straten
De luiken toe, deuren dicht
Een kraai krast in een iep

Maar schijn bedriegt in het kleine dorp
want in de huizen, in de tuinen
wordt geklopt, gezaagd, gehakt
gehamerd en gehouwen

Dichters duwen woorden voort
Een schilder schuift met verf
Een houwer heft zijn moker
slaat bogen in de lucht

In Den Andel schept men beelden
uit zand, uit hout, uit inkt
Pennen krassen, penselen zwiepen
Beitels boren, vijlen schaven

Zo kent de kleine krent
een dubbel aangezicht
De voorkant ademt rust
Daarachter kraait de kunst
 
Dit gedicht maakt deel uit van de cyclus “Andelster gedichten”, en is op 19 november 2011 als openingsgedicht voorgedragen tijdens de presentatie van het boek “Verhalen met een glimlach”, geschreven door Dick Guillot en geïllustreerd door Koen van der Velden.
 
Den Andel, november 2011