Categorieën
Muziek Poëzie

when Truth comes to town

the clouds are sailing
north to south
the sun is fading
it’s almost out
the earth is shaking
hear the sirens wailing –

Truth comes to town

church bells ring
day and night
drum beats roll
over fields and seas
lightning strikes
hear the screams –

Truth comes to town

she is no god
her name’s not Jesus
she’s not your mother
she’s not your boss
she’s the teller of truths
she’ll be here soon –

Truth comes to town

see the liars run
the cheaters cry
the bullshit-tellers
all freeze and die
reason will prevail
true feelings will be hailed –

Truth comes to town

dread the day
when Truth comes to town
because you have lied
and so have I
find a mirror and see
the eyes of a cheating man

Truth comes to town

vicars and teachers
mayors and preachers
will fall and crumble
when Truth comes to town

when Truth comes to town
the clouds will leave
the sun will shine
and the moon will be bright –

brighter than ever before

when Truth comes to town

Den Andel, september 2024

Categorieën
Muziek Poëzie

Mud, Blood ’n Rain

Last night in bed
You said that awful red
Needs to take a bullet
A  bullet in the head

Mud blood ’n rain
I think you’re insane
You admitted that you did it
And you hit him with no shame

Now you’re on the run
After firing that gun
Police is out to get you
You know that ain’t no fun

Mud blood ’n rain
I think you’re insane
You admitted that you did it
And you hit him with no shame

The judge from the start
Came on you real hard
Now you spend your life in prison
‘Cause you played that deadly card

Mud blood ’n rain
I think you’re insane
You admitted that you did it
And you hit him with no shame

Mud blood ’n rain
I think you’re insane
You admitted that you did it
And you hit him with no shame

You admitted that you did it
And you hit him with no shame

Den Andel, november 2023

Categorieën
Muziek

N 361

Ben je nog nooit naar het noorden geweest?
Kom naar ons toe, neem de N-weg, da’s een feest
Ja kom hierheen, pak de N drie-zes-één

Hij loopt van de Stad naar Tytsjerk
Bijna 80 kilometer asfaltwerk
Kom hierheen, neem de N 361

Ja je rijdt dan door Adorp
Daarna door naar Sauwerd
Winsum, Ranum, Mensingeweer

Je ziet Wehe, op naar Leens
Lauwersoog aan de zee
Dokkum, daar in Fryslân
Rinsumageest komt daarna
Aldtsjerk, Oentsjerk, Gytsjerk en Ryptsjerk

Ja je weet nu precies hoe het zit
Pak de auto en maak die noorderrit
Kom hierheen, pak de N 361

Ja je rijdt dan door Adorp
Daarna door naar Sauwerd
Winsum, Ranum, Mensingeweer

Je ziet Wehe, op naar Leens
Lauwersoog aan de zee
Dokkum, daar in Fryslân
Rinsumageest komt daarna
Aldtsjerk, Oentsjerk, Gytsjerk en Ryptsjerk

Ja je weet nu precies hoe het zit
Pak de auto en maak die noorderrit

Kom hierheen, pak de N 361
Kom hierheen, pak de N 361
Kom hierheen, pak de N 361

Vrij hertaald naar ‘Route 66’ van Bobby Troup

Den Andel, mei 2023

Categorieën
Muziek Verhalen

Dossier “I Shot the Sheriff” (Bob Marley)

De verdachte in deze zaak wordt beschuldigd van het doden van een deputy, maar hij ontkent ten stelligste dit gedaan te hebben. De feiten liggen volgens hem anders, maar niet minder ernstig: hij heeft naar eigen zeggen niet de deputy, maar sheriff John Brown om het leven gebracht. Ondanks deze gave bekentenis meent de verdachte dat hij niet gestraft kan worden. Hij stelt dat het doden geschiedde in noodweer (self defence) nadat John Brown zijn wapen op de verdachte had gericht, met de intentie – zo beweert de verdachte – hem neer te schieten (aiming to shoot me down). Daarmee zal bedoeld zijn: met de intentie hem te doden.

De verdachte en sheriff John Brown blijken nogal een geschiedenis samen te hebben, zo blijkt uit de verklaring van de verdachte. De sheriff zou hem haten, zonder dat de verdachte weet waarom. De verdachte schetst verder een beeld van jarenlange intimidatie door de sheriff: Every time I plant a seed, he said kill it before it grow, he said kill them before they grow.

Het lijkt aannemelijk dat de verdachte uiteindelijk terecht staat wegens doodslag, strafbaar gesteld in artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht:

“Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.”

Uitgaande van de feiten zoals die zijn gepresenteerd, lijkt van ‘moord’ geen sprake. Om van moord te kunnen spreken, zal volgens artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht sprake moeten zijn van een levensberoving die opzettelijk én ‘met voorbedachte raad’ is begaan. Om van voorbedachte raad te kunnen spreken, zal de verdachte tijd en gelegenheid moeten hebben gehad om zich te beraden op het besluit John Brown te doden. Hij moet er daadwerkelijk over na hebben kunnen denken. Daarvan lijkt geen sprake, als we uitgaan van de verklaring van de verdachte. John Brown richtte zijn wapen op de verdachte, aiming to shoot him down, waarna de verdachte vrijwel direct zelf een schot afvuurde: Reflexes had got the better of me, zo beweert hij. Het lijkt erop dat de verdachte in een ‘ogenblikkelijke gemoedsopwelling’ heeft gehandeld, waardoor van voorbedachte raad geen sprake kan zijn.

Doodslag dus. Naar Nederlands recht is dit niet een capital offense, zoals de verdachte is verteld. Een capital offense is een delict waarop de doodstraf staat. Doodslag kan – zo bleek al – volgens het Wetboek van Strafrecht worden gestraft met maximaal vijftien jaar gevangenisstraf. Bij moord werkt de voorbedachte raad strafverzwarend. Dan zou de levensberoving gestraft kunnen worden met een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke straf van maximaal dertig jaren. De mogelijke geldboete laat ik maar even rusten.

Onduidelijk is nog wel wie precies van het leven is beroofd. De verdachte wordt achtervolgd omdat hij de deputy zou hebben gedood, maar als gezegd ontkent hij dit en beweert hij dat hij de sheriff van het leven heeft beroofd. Mogelijk is de deputy inderdaad gedood, maar was de verdachte in de veronderstelling dat degene waarop hij zijn wapen richtte de sheriff was. De verdachte zou dan kunnen aanvoeren dat er sprake was van een error in persona – een dwaling omtrent de persoon. Misschien was in plaats daarvan sprake van een aberratio ictis – de verdachte ziet dat de sheriff op hem richt, de verdachte schiet in zelfverdediging, maar raakt onbedoeld de deputy die vlak naast de sheriff staat. Voor het bewijs van het opzettelijk ‘een ander’ van het leven beroven maakt dit allemaal niet uit.

Laten we voor het vervolg ervan uitgaan dat het werkelijk de sheriff was die was gedood. De verdachte heeft het doden van sheriff John Brown zoals bleek bekend, maar hij beroept zich op een zogenaamde rechtvaardigingsgrond: de doodslag op Brown is in noodweer gepleegd. Als het beroep op noodweer slaagt, dan zal de verdachte volgens ons systeem niet worden vrijgesproken, maar worden ‘ontslagen van alle rechtsvervolging’. Dit is vooral een technische kwestie; als noodweer kan worden vastgesteld, dan kan de verdachte simpelweg niet worden veroordeeld en is hij voor wat betreft de doodslag een vrij man.

Noodweer is nader omschreven in artikel 41 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht:

“Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.”

Verdachte beweert dus een doodslag te hebben begaan, welk feit geboden zou zijn geweest door de noodzakelijke verdediging van zijn eigen lijf tegen een ‘ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding’ door John Brown. Of er sprake was van een ‘wederrechtelijke’ aanranding verdient nader onderzoek. Als sheriff Brown in zijn recht stond – denk aan de situatie van een rechtmatige aanhouding van een vuurwapengevaarlijke verdachte – dan zal van noodweer geen sprake kunnen zijn. De aanleiding tot de shoot out is echter onduidelijk. De verdachte zegt: Freedom came my way one day, and I started out of town, yeah! All of a sudden I saw sheriff John Brown aiming to shoot me down, so I shot, I shot, I shot him down. Zag John Brown zijn kans schoon om voor eens en voor altijd op koelbloedige wijze af te rekenen met zijn aartsvijand, toen hij hem de stad uit zag gaan? Of was onze verdachte ontsnapt uit de gevangenis en ontvluchtte hij – gewapend en wel – de stad?

Van een fysieke aanranding van het lijf van de verdachte lijkt geen sprake te zijn geweest. John Brown richtte zijn wapen op de verdachte, aiming to shoot him down, maar de sheriff was uitgeschakeld voordat hij de trekker overhaalde. Voor het aannemen van noodweer maakt dit niet uit. Het begrip ‘ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding’ is door de rechtspraak uitgebreid en omvat ook een ‘onmiddellijk dreigend gevaar’ voor een wederrechtelijke aanranding. Van een rechtmatige zelfverdediging kan dus ook al sprake voordat iemands lijf daadwerkelijk wordt aangevallen. In situaties waarin iemand op het punt staat een ander neer te schieten is dat ook te zien als een zeer terechte uitbreiding.

Enige voorzichtigheid is op dit punt wel op zijn plaats. Want: richtte John Brown wel zijn wapen op de verdachte teneinde hem neer te schieten? De verdachte beweert dit, maar is dat ook zo? Wilde Brown hem hooguit, indien nodig, in een minder vitaal lichaamsdeel raken om een rechtmatige arrestatie te vergemakkelijken? Wilde Brown hooguit dreigen met schieten? Dit zou nader onderzocht moeten worden. Daarbij is nog wel van belang dat de verdachte ook vrijuit gaat als hij in redelijkheid kon menen dat hij zou worden neergeschoten. Dat noemen we dan geen noodweer meer, maar een vorm van ‘verschoonbare dwaling’. Ook als daarvan sprake is, gaat de verdachte vrijuit.

Als we ervan uitgaan dat sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van het lijf van de verdachte, door de levensbedreigende situatie die was ontstaan, dan zijn we er nog niet. De verdediging zelf dient namelijk ook nog onderzocht te worden. Het gepleegde feit, in dit geval de doodslag, moet – zie artikel 41 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht – zijn geboden door de noodzakelijke verdediging van het lijf. Een verdediging is niet noodzakelijk als de verdachte zich op eenvoudige wijze aan de aanval had kunnen onttrekken. Ofwel: als je kunt vluchten – vlucht! Maar: van een vluchtplicht spreken we niet (meer). Vluchten moet namelijk ook van de verdachte kunnen worden ‘gevergd’. Als na jarenlange intimidatie de sheriff een behoorlijke stap verder gaat – en het kunnen inschakelen van de politie op dat moment wat minder reëel lijkt – mogen de hakken mogelijk in het zand worden geplant om het vege lijf voor altijd te redden.

Bij de vraag of de verdediging ook geboden was, staat de wijze van verdedigen centraal. Is niet een veel te zwaar middel ingezet om de aanval af te weren? In dit geval lijkt het uitschakelen van de persoon die een wapen op hem richt teneinde hem neer te schieten – aiming to shoot him down – ‘geboden’ te zijn om het eigen lijf te redden. Het is lijf om lijf, zo lijkt het. Een interessant punt kan nog wel zijn of de verdachte een geoefend schutter is en om die reden in staat was geweest de sheriff uit te schakelen zonder hem te doden. Het maakt bij dit alles overigens niet uit of de verdachte al dan niet een vergunning had voor het wapen. Het voorhanden hebben van een wapen zonder vergunning kan als extra, losstaand feit aan de beschuldiging worden toegevoegd, maar zal geen invloed hebben op de vraag of er sprake kan zijn van noodweer.

Zal onze verdachte worden gestraft wegens de doodslag op sheriff John Brown, of zal hij zich met succes op noodweer kunnen beroepen? Dossier ‘I Shot the Sheriff’ roept nog diverse vragen op, zodat nog geen conclusies kunnen worden getrokken.

Den Andel, maart 2023

In de Dossier-serie worden liedjes – met een knipoog – aan een Nederlandse strafrechtelijke analyse onderworpen, waarbij wordt geabstraheerd van vervolgingsbeletselen, rechtsmacht en andere voor de hand liggende obstakels.

Categorieën
Muziek Poëzie Verhalen

Foleor van Steenbergen

Afgelopen week ontvingen we het treurige bericht dat Roelof Hartholt, alias Foleor van Steenbergen, is overleden. Foleor profileerde zich als ’toondichter’. Hij was een klassiek geschoolde klavierman, voor wie het harmonium, de piano of het keyboard geen geheimen kende. Hij combineerde zijn muziekspel met het voordragen van zijn eigenzinnige poëzie, die hij op handgeschreven briefjes uit zijn kleding tevoorschijn toverde. Hij was een flamboyante romanticus, die niet te beroerd was om met woorden links en rechts een heilig huisje neer te halen als het hem uitkwam. Als hij verwarring kon zaaien, was hij in zijn element. Zijn voorliefde voor oude Britse auto’s ontging niemand. Gezeten in een Jaguar was hij bovenal een heer. Hij leefde zichzelf, hij ademde zichzelf: hij was een ware kunstenaar in hart en nieren. Hij woonde in Boerakker, op een terrein – zo (s)telde hij zelf – met duizend bomen.

Foleor van Steenbergen, in een kerstperiode op Andledon

Ik leerde Foleor kennen in de stad Groningen, in 2011. De exacte datum kan ik nog achterhalen, want de ontmoeting gaf me aanleiding die wereldkundig te maken via Twitter:

De bewuste vrijdag was de 30e september 2011. In galerie Forma Aktua aan de Nieuwstad in Groningen vond toen de presentatie plaats van een bundel met werk van negen dichters en drie fotografen. De galerie was opgenomen in het satellietprogramma van de fotomanifestatie Noorderlicht, en met de bundel werd het dertigjarige bestaan van de galerie gevierd. In de tweet refereerde ik aan het allereerste ‘Dichters op het Erf’ poëziefestival, op Cultuurerf Andledon georganiseerd. Verward als ik mogelijk was door de ontmoeting, twitterde ik prompt de datum verkeerd: dat had 15 juli 2012 moeten zijn.

De opzet van de gepresenteerde bundel was dat negen dichters van te voren een foto toegestuurd kregen, waarbij dan een gedicht moest worden geschreven. Het betrof een initiatief van onder meer Paul Borggreve. Ik heb gezocht, maar heb de foto niet terug kunnen vinden. Wel weet ik nog dat de foto wekenlang op mijn werkkamer op Andledon heeft gehangen, zodat ik er elke dag naar kon kijken voor de broodnodige inspiratie. Dat viel nog niet mee. Op de foto waren, ietwat wazig, een aantal mensen te zien bij een deuropening. Aangezien de bundel dertig jaar Forma Aktua betrof, kon ik ervan uitgaan dat de foto in de galerie genomen was. Eén mensfiguur viel met name op: een grote kerel met een kenmerkende baard, die – in ieder geval in mijn herinnering – voorzien was van klassieke schildersbaret. Ik kende hem niet. De mensen om hem heen leken zich gretig te laven aan zijn centrale aanwezigheid. Ze lachtten of keken speels en guitig.

Ik stelde me zo voor dat de man met de baard het middelpunt was van een levendige conversatie over kunst of iets anders, waarbij de foto ooit was genomen bij een opening van een expositie in Forma Aktua. Misschien was de man met de baard wel de kunstenaar wiens werk centraal stond in die expositie. Geen idee: ik moest als dichter roeien met de fotografische riemen die me werden aangereikt. In mijn worsteling dacht ik: had ik maar een foto van een object gekregen. Dan was ik er snel uitgekomen. Maar ik moest het doen met een foto van mensen, mensen die ik niet kende. Zelf was ik nog nooit in Forma Aktua geweest, tot de bundelpresentatie.

Mijn gedicht, afgerond op 5 september 2011, ligt nog wel in mijn archief. Het is getiteld ‘Kletsen: geen kunst’ en het luidt als volgt:

“Kunst. Wie er zelf niets van bakt, praat gretig gulzig met gans het lijf
met lieden wier vragen verhullen, dat een leegte hen verscheurt

Kunst is alchemie
De kunstenaar, de ware dan, kneedt kiezels, korrels, brokken steen
tot ronde gouden parels
Volgens welk recept, dat weet geeneen, ook de kunstenaar zal zwijgen
Oprecht gezien, een onbenul: de ware kunstenaar

Wie hem hongerig vraagt naar de herrekomst
van het beeld, de vorm, het vers
zal snel zijn ware aard herkennen

De kunstenaar, het holle vat, zal omstandig breeduit kletsen
hij weet het goed, ’t is rationeel
hij doet het zonder muze

De kunstenaar, de ware dan, zal stotteren, hakkelen, zwijgen
hij weet het niet, het is magie
hij eert verstild zijn muze

Bij vernissage, of andere start, is hij vooral gebaat
bij kruidig converseren
over het klotenweer, de vossenstand
of de toestand in het buitenland”

In mijn dichterlijke gedachten kon het met de man-met-baard twee kanten opgaan: hij was het breeduit kletsende holle vat zonder muze, of de hakkelende ware kunstenaar die ook niet weet wat hem overkomt. Op de avond van de bundelpresentatie, waarbij de deelnemende dichters hun werk ten gehore zouden brengen, schrok ik zowaar bij binnenkomst. De man-met-baard bleek aanwezig, en een naam te hebben: Foleor van Steenbergen. Wat als hij een typisch hol vat zou blijken te zijn? Het had dan zowaar nog een hele bijzondere avond kunnen worden.

Foleor in actie tijdens een after party na een kunstmanifestatie op Andledon

Ik heb die avond, noch later, niet goed kunnen peilen wat Foleor van het gedicht vond. Mogelijk had hij er geen bijzondere gedachten bij en vatte hij het geenszins op als een focus op de man-met-baard. Wel durf ik, na zo’n tien jaar, de balans op te maken. Hoewel ik hem de laatste jaren niet meer heb gesproken, heb ik hem na het eerste handen schudden in Forma Aktua vele malen getroffen op Andledon, zowel als toondichter als gast. Ook daarbuiten kruisten onze wegen, op de meest uiteenlopende poëziebijeenkomsten die elders werden georganiseerd.

Ik gaf het aan het begin al weg: Foleor was een waar kunstenaar, een man die het kunstenaarschap niet als beroep had gekozen, maar simpel doch rijk als kunstenaar leefde. Hij was verre van een hol vat, maar zeker ook geen onzekere hakkelaar. Hij kon breeduit kletsen over het klotenweer, de vossenstand – of de toestand in het buitenland. En bewezen is dat hij beschikte over muzen, die hij gematerialiseerd en wel meenam op toertochten en optredens.

In een oude Jag met engelenvleugels ben je nu op reis. Foleor: het ga je goed!

Gritter