Categorieën
Poëzie

huis

zal de tijd jou sterken
tot een gepantserd huis
zodat jij bepaalt, wie binnen komt?
laat me helpen met de luiken
een dubbel slot
nu met de kou
rond jouw huis
de klagende kieren

ik vrees het vervolg
een gevolg van laten gaan
onthand als ik ben
ik sluit mijn ogen
te bevreesd te kijken
bang een scheur te zien
in een omhelzing
stut ik jouw muren

Den Andel, november 2013

Categorieën
Poëzie

Brief

zijn brieven werden korter
en korter
tot haar naam
de aanhef was
de boodschap
en het slot

Den Andel, november 2013

Categorieën
Poëzie

blauwe maan


een blauwe maan doortrekt
de paarse hemelpracht
het vale licht valt
tussen takken op de stam
op zand, geboortegrond
klein zaad lag te kiemen
in een zachte laag, in verleden tijd
vreugde vol van levenskracht
gereed tot twijg te groeien
klaar voor kwetsbaarheid
een zaad kan zonder zon
noch zonder water
met het licht, met de regen
kon ze bloeien
gelijk de tulpen in de lente
ze klimt nu naar het dak
van een wereld rijk aan kleuren
in een land waar de maan
een zon kan zijn
schijnend in de nacht
Den Andel, oktober 2013
voorgedragen bij de opening van de expositie van schilderijen van Annie van der Lei (Cultuurerf Andledon, 13 oktober 2013)
Categorieën
Poëzie

Het water


Het water wast, het water schoont
Het spoelt mijn straten vrij
Het weert de wantsen en de luizen
De zuigers en de klagers
Het water vrijt mijn rotsen glad
Het wist verleden tijd
Hardhandig weer ik dammen
Stilstand leidt tot stank
Het water is de vrijheid
Zijn pad wil ik begaan
Doch het water wurmt zijn eigen weg
Door voeg en naad en kier
Het water zoekt de kerkers
De krochten in mijn kop
Waar vuile beesten schreeuwen
Aan oud en roestig ijzer
Het water vindt het laagste punt
In mijn diepste zwarte wezen
Waar afschuw heerst, angst regeert  
Het sijpelt door de stenen
Zo strandt mijn doel om vrij te zijn
Op het streven van het water
Stilstand op de kerkervloer
Het vreet de ketens weg
Den Andel, september 2013
Categorieën
Poëzie

De mens


I

donderslagen dreunen door valleien, niets of niemand die het hoort
de aarde brandt, de aarde stolt, moeder aarde rondt haar lijf
zuren kolken, eiwit kookt, cellen schuilen samen
een stil proces, van plan gespeend, zonder zin en zonder reden
eeuwen schrijden voort, miljoenen jaren slechts een zucht
golvend hort het leven, het sterft en stilte volgt
maar plots dat zaad vol zelfbehoud, het vliegwiel van het wonder
voorwaarts plant het voort, met onbelaste lust
aan de rand van het bord sliert het leven op het land, adem zuigend
poten schragen weke wezens, gedreven door zichzelf
langzaam kruipend, warme grond, over moeders buik de wereld in
miljarden speelkwartieren
II
spelend danst het slimme kind, op poten balancerend
de aarde is een paradijs, vol lentegroene kansen
op de schouders van zijn broeders reikt hij vruchten naar beneden
in de verte gloort een vreemde vorm, op zoek naar wild vertier
het bestaan is hard maar redenloos, leven om te leven
in de verte gloren bergen, met wolken rond de top
de kinderstroom golft langzaam voort, de wens zit in zijn wezen
reikhalzend naar nieuw avontuur, des nachts de tijgers vrezend
elke dag een nieuw begin, vol kansen en gevaren
hij werpt stammen in de zee, op bomen drijft de stam
basale wensen, zonder zin, slechts door nood en drift gedreven
en in wezen om die reden in aards geluk gedrenkt
III
zie daar de mens, gezegend met een brein dat zonder grenzen groeit
hij zet de wereld naar zijn hand, ziet de sterrenhemel
waar zijn reizen hem zal brengen, vooreerst als waarheid in zijn hoofd
maar eens onder handbereik
gelijk een molen maalt de mens gedachten, zoekt een reden voor zijn wezen
een zinloos leven is een ledig leven, zo stelt zijn brein het voor
in weerwil van zijn oorsprong, de eiwitrijke soep
stelt hij telkens weer zijn vraag: waarom, waarom, waarom
maar deze vraag misleidt, luidt hooguit ‘hoe’
zijn leven is een wonder in zichzelf, het proces nog niet beschreven
hij is een vrucht van moeder aarde, toeval heet de vader
zinloos is zijn zoeken naar een zin, zinledig zijn bestaan onder zijn gelijken
Den Andel, juli 2013