een zwart geheim
in een rode lijst
fluistert stil verdriet
als de vloedlijn rijst
Er viel een lange stilte nadat burgemeester Wildhart in een speciale vergadering de wethouders Kryns, Cram, Redt en Kooij op de hoogte had gebracht van de identiteit van de in het oude archief gevonden man.
‘Ik wil nogmaals benadrukken dat ik jullie dit in vertrouwen heb gemeld,’ zei de burgemeester. ‘Het is beslist niet de bedoeling dat deze informatie buiten het college gedeeld wordt.’
Kooij en Redt wisselden snel een blik. Straks even bij Kooij informeren of de toezichthouder al heeft ontdekt wie de vondst van het lichaam heeft gelekt, dacht Redt. Met Kooij was hij ervan overtuigd dat kroegbaas Tjerk Wielinga van De Jutter in Kweldergat wist van het lichaam in het oude archief. Maar hoe Tjerk aan die kennis was gekomen, was vooralsnog onduidelijk.
‘Maar meer is dus niet bekend,’ zei Redt. ‘Alleen de naam van de man en hoe lang hij al dood is.’
‘Juist,’ zei Wildhart. ‘De politie weet mogelijk meer, maar dit is het enige dat mij is verteld.’
‘Maar het is dus ook nog niet duidelijk of hij door een misdrijf om het leven is gekomen,’ zei Cram.
‘Dat heeft de hoofdofficier bevestigd noch ontkracht,’ zei Wildhart. ‘Het onderzoek is nog in volle gang.’
‘Kent iemand dit arme schaap Gods?’ vroeg Kryns. De burgemeester en de overige wethouders schudden hun hoofd.
‘Ik had nog nooit van die naam gehoord,’ zei Kooij. ‘Jij kent hem ook niet?’
‘Neen,’ zei Kryns. ‘De naam doet bij mij geen enkele bel of koperen klok rinkelen dan wel luiden. Maar als het vermoedelijke moment van verscheiden klopt, heeft hij het tijdelijke voor het eeuwige verwisseld toen ik me nog ophield op de Veluwe.’
‘Ik ken ook geen verhalen uit Wadhuysen van lang vermiste personen,’ zei Cram.
‘Als hij inderdaad al twintig jaar dood is, dan is hij overleden in de tijd dat jij hier als burgemeester kwam,’ zei Redt met zijn blik gericht op Wildhart.
‘Annie Dulman werkte hier toen ook al, als ik me niet vergis?’ vroeg Cram.
Wildhart knikte. ‘Klopt. In ben dit jaar twintig jaar in functie als burgemeester van Wadhuysen,’ zei hij. ‘Annie was toen al secretaris. Die werkt hier dit jaar dertig jaar. Maar de naam zegt me niets.’
‘Het is natuurlijk niet gezegd dat de beste man beneden in het archief is overleden,’ zei Redt. ‘Misschien is zijn lichaam naar hier verplaatst. Je weet het niet.’
‘Ook dat scenario zal vast door de politie worden onderzocht,’ zei Wildhart.
‘Twintig jaar in functie,’ zei Cram. ‘En Annie dertig jaar. Dat riekt naar een feestje. En niet zo’n kleintje ook.’
‘Misschien moeten we een feestcommissie beginnen,’ zei Kryns. ‘En zo snel mogelijk even peilen bij de fracties hoe groots we kunnen uitpakken.’
‘Daar bemoei ik me natuurlijk niet mee,’ zei Wildhart met een kleine glimlach. Hij voelde zich gevleid. ‘Laten we nog even wachten met dat op poten te zetten, om te zien hoe de gebeurtenissen zich ontwikkelen. Maar een feestje voor Annie en mij is mogelijk wel passend. Een diner sla ik niet af.’
‘Misschien met een defilé,’ zei Cram. ‘Burgers die langs het gemeentehuis gaan en een groet en een cadeau brengen.’
‘Je was toch fan van Bruce Springsteen?’ zei Kryns tegen Wildhart. De burgemeester knikte.
Redt schudde zijn wilde haardos. ‘En de burgers van Wadhuysen dan? Die moeten we er toch ook, wat zeg ik: vooral bij betrekken?’
Cram fronste zijn wenkbrauwen en keek Redt peinzend aan. ‘Ja, daar moeten we misschien wel wat mee, Ewald. Een feestje in onze schuren met dj Daan misschien. De eerste twee consumpties op rekening van de gemeente. Zoiets.’
Ewald knikte. ‘Goed, ik zal eens informeren bij Daan de Jong of hij daar oren naar heeft,’ zei hij.
Enkele kilometers verderop, in het dorp Kweldergat, at Rudolf Smit een broodje kaas in zijn onopvallende auto die schuin tegenover café De Jutter stond geparkeerd. De gemeentelijke toezichthouder had goed zicht op de ingang. Hij nam de van Andries Kooij verkregen opdracht om de kroeg van Tjerk Wielinga te observeren uiterst serieus. Voorzien van camera met telelens en een klein logboekje voor notities legde hij alle bijzonderheden rondom bezoekers vast. Hij wist niet waarom hij dit moest doen. De wethouder had het hem gevraagd, dus hij deed het. Hij bekommerde zich al helemaal niet om de vraag of de observatie wel spoorde met de bevoegdheden die hem als toezichthouder volgens de wet toekwamen. Hij zou er wel voor zorgen dat de resultaten van zijn onderzoek anoniem bij de wethouder zouden belanden. Op het gemeentehuis wisten ze niet beter dan dat hij op een meerdaagse cursus Handhaving Vergunningen in Maastricht was.
Vooralsnog was het een rustige middag. Enkel de postbode en een leverancier hadden het café bezocht. De laatste bracht fusten bier, de eerste nam bij Tjerk een borrel.
Op hetzelfde moment dat het College van B&W in speciale vergadering bijeen was en Rudolf Smit zijn broodje kaas at, bevond burgemeestersvrouw Sarah Wildhart zich in het centrale politiebureau van de stad. Ze wachtte al een tijdje alleen in een spreekkamertje op de eerste verdieping. Ze verdeelde haar tijd tussen het bijten op haar nagels en het kijken op haar mobiele telefoon, waarop met enige regelmaat meldingen en berichtjes binnenkwamen van vrienden en bekenden. Of ze nog even op het bureau wilde langskomen, had de rechercheur gezegd. Er waren nog enkele losse eindjes die aandacht behoefden. Prima, had ze gezegd, maar ze dacht er bij: als ze maar niet te diep doorvragen. Daarvoor was het nog te vroeg.
Wordt vervolgd