Afgelopen vrijdag maakte de Belgische bioloog Dirk Draulans zijn opwachting bij Pauw & Witteman. Hij kwam praten over de afname van de biodiversiteit, en over maatregelen die dat bedreigende tij zouden kunnen keren.
Eén van de lastigste aspecten van de teloorgang van soorten op aarde is dat onze planeet er wel om doordraait. Als morgen de laatste Sumatraanse tijger wordt gedood, komt de aarde niet tot stilstand. Dat maakt, buiten de economische aspecten van natuurverbruik, de instandhouding van soorten een lastig te verkopen boodschap. In een biotoop waarin een belangrijke soort verdwijnt zal zonder twijfel een nieuw evenwicht ontstaan. Andere soorten bloeien wellicht op.
Een deel van het probleem hangt samen met de oorsprong van het leven op aarde. Het ontstaan en de verdere ontwikkeling van het leven kent geen plan. De diversiteit aan diersoorten die op enig moment bestaat is in hoge mate het resultaat van toeval. Dat de olifant, maar ook de mens en de tijger het als soort zover hebben geschopt, is een aaneenschakeling van toevallige aanpassingen en mutaties op een niet te bevatten tijdsschaal. Als bijvoorbeeld de complete primatenlijn zo’n zeventig miljoen jaar geleden was geëindigd, door een ordevernietigende ziekte of de inslag van een helse komeet, dan waren de hominiden nimmer nadenkend rechtop gaan lopen, simpelweg omdat ze nooit hadden bestaan.
In gebieden waarin de mens zijn voortbestaan heeft moeten koppelen aan natuurverbruik – het kappen van oerbossen, het doden van dieren omwille van huid of tanden – zullen economische alternatieven een eerste stap moeten zijn om de diversiteit te waarborgen. Waar dit niet zo is, zal inzicht moeten rijzen.
Dat inzicht is niet eenvoudig te bereiken; de toevalligheid van het leven speelt het voortbestaan van de biodiversiteit parten. Maar in datzelfde toeval schuilt ook een kans. Voor zover een mens zich gelukkig kan voelen, heeft hij alle reden zich stevig in de handen te knijpen. Hij zou zich iedere dag met vreugde moeten realiseren, dat hij leeft. Als er ergens in de evolutionaire keten iets was misgegaan, met negatieve gevolgen voor de soort, was hij niet wat hij nu is – als hij er al was geweest. Op veel kleinere schaal, gegeven de mensheid, geldt hetzelfde; als die ene voorvader rond 5000 voor Christus kinderloos was gebleven, dan was, anno 2010, dik 7000 jaar aan nageslacht ongeboren gebleven. De diversiteit moet overeind blijven, al was het maar omdat de variatie op uitbundige wijze uitdrukking geeft aan het wonder van het leven. Lang leve dat leven, viva la evolución!
Maar niet enkel uit eerbetoon voor het wonder dient de diversiteit gekoesterd te worden. Ook vanuit een oogpunt van ontwikkeling moeten we iedere soort beschermen. Want in iedere soortgenoot schuilt in beginsel de kans, dat de soort als geheel in positieve zin een stukje verder wordt ontwikkeld. Wie weet, over 40.000 jaar, ontdekken we samen met de Bonobo’s nieuwe werelden of oprechte waarheden. Dat moeten we als soort niet willen missen.
Zuidhorn, november 2010
(Dit bericht is eerder gepubliceerd op de oude Weblog Gritter)