Categorieën
Geen categorie

Het kind, dat woorden doet

Zwijgend zien ze neer
op de natte, zompe aarde
Potige kerels, hard als kei
Met bruine koppen en grote handen
Eelterig de vingers

Zelfs daarboven, in de hemel
die figuurlijke plaats waar niets kan zijn
werken ze door, van vroeg tot laat
Ze kneden wolken en winnen water
in de ijle, blauwe lucht

De voorvaderlijke oude mannen
vol dadendrang en ambachtszin
vangen met hun ogen mijn gestalte
Stil gezeten, ergens in een hoek
in diep gepeins verzonken

De oude brauwen fronzen
Meewarig hoofdgeschud
Ze zien een man van weinig daden
maar van woorden des te meer
Proevend van zinnen, de taal beminnend

Ze blijven staan als ik de pen vastneem
en een bouwwerk start uit niets
Hoe ik fundamenten leg en woorden las
tot zinnen uit één stuk
Zie zien een kind, dat woorden doet

Beproefd en doorgelicht
word ik als nageslacht erkend
Tevreden keren ze mij de rug
om zwijgzaam, vredig verder te werken
Aan novemberstorm en najaarszon

Zuidhorn, oktober 2010

(Dit gedicht is eerder gepubliceerd op de oude Weblog Gritter)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *