Het Lauwerzand, ons bescheiden buiten op Lauwersoog, kent een tweetal eiken. Ze staan symbool voor het veranderende landschap rond het Lauwersmeer. De tijd van de pioniers is langzamerhand ten einde; het oprukken van de duindoorn en de vlierbes wordt al weer een tijdje gestuit door een volgende generatie groen. Laat anderen maar voorop lopen, zo lijken de eiken te denken.
Eén van de eiken op het Lauwerzand is een behoorlijk eigenwijs exemplaar. Sinds ongeveer een jaar probeer ik hem zover te krijgen dat hij de drager wordt van een vogelhuisje. Een verantwoord exemplaar van Natuurmonumenten, bijzonder geschikt voor de koolmezen die zich rondom de eik tegoed doen aan insekten. De eik weigert echter dienst te doen als basis voor het vogelhuis. Steeds als ik het huisje ophang, vind ik het een tijdje later op de grond terug. De schroef waarmee ik het vogelverblijf heb geprobeerd te bevestigen, ligt veelal niet ver van de stam.
Eerst dacht ik dat het de wind was, die het huisje deed stranden. Het kan soms aardig spoken rond het Lauwersmeer, en vooral de westenwind heeft bij ons vrij spel. Die raast zonder hindernissen over het Nieuwe Robbengat het Lauwerzand op. Ook de buurvrouw heb ik wel eens verdacht; misschien vond ze het zielig dat de eik als fundament van een vogelhokje werd gebruikt. Nu ben ik er echter van overtuigd, dat het de eik zelf is die zich ontdoet van zijn last. Steeds als ik het huisje ophang, drijft de boom langzaam maar zeker de schroef terug. Totdat alles naar beneden dondert. De eik dult geen gerommel aan zijn bast.
Het eigenwijze gedrag past goed bij deze eik. De arme boom is in zijn jonge jaren namelijk misbruikt als waslijnpaal. Toen we in 2008 het Lauwerzand betrokken, zagen we de waslijn nog in zijn huid zitten. De lijn had diepe wonden getrokken, en was vergroeid geraakt met de stam. Op het punt waarop de lijn was bevestigd en in de stam was gekropen, was de groei niet belemmerd, maar juist bevorderd. Het bewijs van de geleverde strijd is nog goed te zien. Met al zijn kracht had de eik getracht de lijn naar buiten te werken, met een excessieve groei als gevolg. Op de plek waar de waslijn had gezeten, is de stam op zijn dikst.
De stam met het hokje. Onderaan de foto zijn de wonden goed zichtbaar.
De eik duldt geen mishandeling meer, zo is mijn conclusie. De waslijn heeft hem reeds genoeg vernederd en verminkt. En hoewel ik aan de ene kant een engel was door de laatste restjes waslijn uit zijn stam te peuteren, toon ik me aan de andere kant een duivel door een vogelhuisje aan zijn bast te nagelen.
Ik ben benieuwd wie gaat winnen, want ik geef niet op. Ik ben dol op eiken, maar de mezen heb ik ook graag in de buurt. Onlangs heb ik het hokje voor de vijfde maal op de stam geschroefd. Eén ding is echter zeker: als ik dood ben, staat de eik er waarschijnlijk nog. Wuivend in de westenwind, lachend en wel.
Lauwersoog, augustus 2010
(Dit bericht is eerder gepubliceerd op de oude Weblog Gritter)